In opdracht van God…?

Johannes de Doper doopte mensen. Deed hij dat uit zichzelf of in opdracht van God?
Johannes de Doper doopte mensen. Deed hij dat uit zichzelf of in opdracht van God?
Die vraag stelde Jezus aan de priesters en de leiders van het volk. Jeffrey Leander nam die vraag onder de loep..
– – –
“Ergens las ik dat iemand tijdens zijn studie een boekje schreef en waarvan hij achteraf vond dat het gelukkig nooit de drukpers heeft gehaald. De titel van dat boekje was ‘Zeker weten’. Hij vertelt verder dat wanneer hij nu het boekje teruglees, hij zichzelf nauwelijks meer in de auteur herkent van twintig jaar geleden. Van de stelligheid, waarmee hij toen met de Bijbel in de hand van alles beweerde, is weinig meer over. De Bijbel heeft hij nog steeds vast, maar hij is hem inmiddels totaal anders gaan lezen.
De Bijbel is Gods woord, dat is mij altijd geleerd. Maar steeds vaker realiseer ik me dat dit nog weinig zegt over hoe ik de verhalen en teksten zou moeten interpreteren. Neem nu het Oude Testament. Eigenlijk een bizarre verzameling van teksten. Wat moet ik met verhalen, die je doen gruwelen als je ze voor het eerst leest? Valt een genocide in opdracht van God wel te verklaren of goed te praten? Of: mag ik dit gegeven wel zomaar wegstoppen? Er niet meer over hebben. God is rechtvaardig. Dus het zal wel kloppen dat complete steden, inclusief kinderen, worden uitgemoord. Gelukkig lees ik elders in de Bijbel dat God liefde is.
Richard Rohr
Bij het voorbereiden van deze viering kwam ik op internet de naam Richard Rohr tegen. Deze Amerikaanse Franciscaner monnik heeft ooit beweerd dat het belangrijkste is dat je een mens bent die door de Geest geleid wordt. Hij gelooft dat de Bijbel het Woord van God is in de woorden van mensen. God vertrouwt de menswording. God laat ons God zien en gebruikt dat als zijn woord. Daarom, zegt Rohr, is de tekst zelf als drie stappen vooruit, en twee stappen achteruit. Je hebt het te pakken, je raakt het kwijt, je hebt het te pakken, je raakt het kwijt…
Het is, zoals we daarstraks zongen, alsof je als een blinde langs de muur tast en struikelt op klaarlichte dag. Ik weet niet hoe het u vergaat als u een tekst leest uit het Oude Testament, maar als ik weer een preekbeurt heb in de Duif en een tekst uit het oude testament volgens het leesrooster ter hand neem, een tekst waarin dingen gebeuren uit naam van God of omdat God dat zegt, dan rijst bij mij soms de volgende vraag op: hoe zit het met al dat geweld in deze tekst? Nog erger, mensen doen heden ten dage nog steeds vreselijke dingen uit naam van God.
In zo’n God wil je toch niet geloven? Rohr beweert dat als er in de Bijbel staat: ’…De Heer zegt…’ dan is het niet de Heer die dat zegt, maar de schrijvers van de Bijbel.
Dit is geheel in de lijn van de onlangs overleden spraakmakende theoloog Harry Kuitert die zegt dat al het spreken over boven van beneden komt. Je kunt van deze quote vinden wat je wilt, maar als je door de eeuwen heen kijkt naar gebeurtenissen die uit naam van God hebben plaatsgevonden, dan kan ik me wel indenken dat Kuitert tot deze oneliner is gekomen.
Projectie van eigen gedrag
Mensen projecteren hun eigen bewustzijn op God om hun eigen slechte gedrag te rechtvaardigen, zegt Rohr. Tijdens een van de Leerhuis avonden over Augustinus is dit thema uitgebreid aan bod gekomen. Overigens een aanradertje om die te bezoeken. Maar dit terzijde. Zojuist lazen we in Ezechiël dat de Heer tegen hem sprak: ’…en alleen de mensen die zondigen, zullen sterven…’
Als ik Rohrs bewering volg, dan is het niet de Heer die sprak, maar Ezechiël zelf die daarmee zijn betoog kracht bij wilde zetten. Ezechiël wilde via God beweren dat je mensen niet om hun ‘zijn’ moet veroordelen, dat is niet aan ons. Wat mij betreft is het betoog van Ezechiël een aansporing om meer bewust te zijn van ons eigen gedrag. Dan valt zo’n tekst nog mee en neem je het niet zomaar voor waar, maar probeer je te ontdekken wat ermee bedoeld wordt.
Schuldgevoel en vergeving
Tijdens de voorbespreking van deze dienst hebben we geprobeerd de twee lezingen van vandaag op deze manier te begrijpen. De thema’s schuldgevoel en vergeving kwamen aan de orde. Hoe ga je om met het feit dat je Nee tegen een ander zegt als deze iets van je wilt. En hoe ga je om met het feit dat die ander Nee tegen jou zegt als je iets van die ander wilt. De lezing van Matteüs laat zien dat Nee zeggen of Nee gezegd worden eigenlijk helemaal niet zo erg is. Als je handelt vanuit je hart, vanuit liefde dan hoeft een Nee niet onverbiddelijk te zijn, maar kan het ruimte bieden voor een volmondig Ja. Als je je laat leiden door je ego, zoals de priesters en de leiders van het volk in de lezing van Matteüs, dan ga je de boel verkeerd uitleggen. Het gaat erom dat de Geest die zich geopenbaard heeft in de figuur Jezus, die leidraad is voor ons horen van het Woord van God. Dus het belangrijkste is dat je een mens bent die door de Geest geleid wordt, dat je je overgeeft aan de Geest. En voor mij is de Geest parallel aan de Liefde. En dan kun je vertrouwen op wat je hoort. En God weet, ontdek je dat de stelligheid die van een Bijbeltekst afstraalt, niet zo stellig is als dat het er staat en zal het boek van het begin van deze overweging wellicht een andere titel krijgen dan Zeker Weten.
Zwartrijden
Als laatste wil ik de volgende belevenis met u delen. Op een middag wilden Bart-Jan en ik met de trein naar Amsterdam. We parkeerden de auto bij station Spaarnwoude in Haarlem. Net als we de brugtrap wilden opklimmen om naar het perron aan de overkant te komen, zagen we de trein al aankomen rijden. Met een snelheid van jonge triatlonsprinters, renden we de trap op om vervolgens aan de overkant weer naar beneden te snellen. Helaas was de trein reeds gearriveerd en stond deze op het punt zijn deuren weer te sluiten. We gaven de moed niet op, omdat we de conducteur nog op het perron zagen staan die het fluitje al naar zijn mond dirigeerde. Op dat moment zag hij ons met verbeten blikken de betonnen trap afrennen en wachtte met fluiten. Hij wenkte ons snel in te stappen en buiten adem stonden wij bij hem in de coupéhal. ‘Och jee, nu zijn we zwartrijders’ was het eerste wat Bart-Jan nog snakkend naar adem en met angst in zijn ogen kon uitbrengen. Want tijd om onze OV kaart te laten scannen hadden we niet. En als reactie van de conducteur, vergezeld met een vette knipoog kregen we terug: ‘Het is toch leuk om een keer zwartrijder te zijn.’
Over schuldgevoel en vergeving gesproken.
– – – – – – –
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!