Lied van het vogeltje

Ons laatste lied in de viering van die zondag was “Om liefde gaan wij een leven”. Het is éénstemmig en het zingt makkelijk mee.

Het wordt bij ons meestal achteraan in de viering geplaatst als mooi slot dat we met z’n allen zingen. Dat heeft een bijwerking: dan loop je dat nog een tijdje te zingen als de viering allang voorbij is. Je weet wel van het “vogeltje uit de bergen, wat zwoeg je dapper voort” (om wat ik uit de verte van liefde heb gehoord)…

Het vorige stuk over liederen eindigde met de vraag “Wat is jouw favoriete lied en waarom?” En Astrid kwam die ochtend naar mij toe. Ik kende haar van af en toe groeten en omdat ze na de viering weleens koffie schenkt. Een vrolijke kleurrijke aanwezige vrouw uit Zeist. Zij is al wat langer verbonden aan De Duif dan ik met mijn tweeënhalf jaar. Ze vertelde me over haar favoriete lied en welke gebeurtenis er voor haar aan verbonden is en liep toen naar haar jas. Later belde ik haar thuis op.

“Dit lied is mij heel dierbaar. We zongen dit toen onze dochter gedoopt werd, toen ze trouwde en toen zij stierf. Het was nog in de tijd dat De Duif in Buikslotermeer kerkte, toen hier een renovatie gaande was. Babette kwam uit Zeist en studeerde vol overgave geneeskunde in Amsterdam. En ze was op zoek naar een kerk en dat werd De Duif. Ik weet nog dat ze dit lied zo fijn vond, want dan belde ze mij op en zei “We hebben weer van het vogeltje gezongen, mam!”  In 2001 is Babette in De Duif gedoopt door Jos (Brink) en kort daarna trouwde ze met Jeroen: ook in De Duif en weer werd de dienst door Jos geleid. En ja, bij haar uitvaartdienst zongen we het opnieuw. En nog altijd zing ik dit lied graag eigenlijk ….”
“In 2003 kregen ze een zoontje, Ciske. Hij is nu alweer tien jaar. Babette volgde een opleiding tot forensisch arts bij de GGD en was in verwachting van hun tweede kindje. Dertig jaar was ze. Op een dag in mei 2005 kreeg zij hevige buikpijn. Ze heeft toen zelf de ambulance gebeld omdat ze zeker wist: hier is iets he-le-maal mis!”
Moeder en kind hebben het allebei niet gehaald. De oorzaak bleek een ongelooflijk snelle en dodelijke bacterie te zijn.
“Tijdens de uitvaart waren er echt overal bloemen, ook buiten op de gracht. Er was een haag gemaakt van heel veel mensen met bloemen.  En dit lied was opnieuw onderdeel van de dienst omdat zij het zo mooi vond. En op haar graf staat het ook geschreven: ‘Om liefde gaan wij een leven’”.
“Na een tijdje ben ik af en toe naar De Duif gekomen. Ik ben op mijn manier Babettes plekje gaan innemen in De Duif, waar zij altijd zo graag kwam. En het klinkt voor anderen misschien raar, maar het is voor mij nog altijd heerlijk om dit lied te zingen. En ook praten over Babette doe ik graag!”

Ik besef weer hoe groot en hoe diep liefde is en hoe een zogenaamd simpel lied zich door het verlies heen kan nestelen in de ziel van een mens. En hoe mooi en hoe goed dat ook kan zijn ondanks die onvoorstelbare pijn. Maar ook mijn eigen kleine belevenissen met ditzelfde lied over de liefde en het leven blijven voor mij waardevol. In het 3e couplet zingen we: Om iemand gaan wij een leven, wagen wij dood na dood, mijn liefde mijn reisgenoot…  Is het niet een geschenk om voor altijd een reisgenoot te hebben? Of er tegelijk één te zijn? Of er in God één te vinden? Ik blijf ook altijd zachtjes steken bij de woorden: “om alles ga ik dit leven, om alles of niets met jou”  Het zingt zo makkelijk maar daar staat niet zomaar iets. Voor mij gaat het over de stille liefde met een grote L die er voor iedereen is. En dat je door het vuur kunt gaan voor één mens omdat die gewoon zo ontzettend de moeite waard is en blijft. Zelfs als die persoon niet meer in levende lijve onder ons is. Maar dat ook jijzelf zo’n mens bent. En tja dat vogeltje in de bergen: wat een fijne regel om te zingen.

Thuis googelde ik de beginregel… Nou ja zeg! Ik kwam terecht bij de uitvaartliturgie van Jos Brink in augustus 2007 in De Duif… En misschien geen verrassing voor jullie, maar voor mij wel: daar was het lied van het vogeltje weer: als eerste, als openingslied. Hier is het laatste woord nog niet over gesproken. En dat allemaal door dat éne lied.

(Geplaatst met toestemming van Astrid Brugman)

Om liefde gaan wij een leven – Huub Oosterhuis / Herman Rouw

Om liefde gaan wij een leven, zeilen wij over de zee,
vliegen wij langs de hemel, om liefde gaan wij een leven
met licht en met donker mee.
Vogeltje van de bergen wat zwoeg je dapper voort ?
Om wat ik uit de verte van liefde heb gehoord.

Om liefde gaan wij een leven, graven diep in de nacht,
kruipen wij onder de hemel, om liefde gaan wij een leven
om weten en stille kracht.
Mensje, één van de velen, waar snelt je voetstap heen ?
Waar is te vinden dat ene, daar snellen mijn voeten heen.

 Om iemand gaan wij een leven, wagen wij dood na dood,
zwerven de verste wegen om jou, op hoop van zegen,
mijn liefde, mijn reisgenoot.
Dalen van zwarte aarde, bergen van hemelsblauw,
om alles ga ik dit leven om alles of niets met jou.

BRASA

Brasa. Dat  kregen wij van een hele grote donkere man in het dorpje Gunsi in Boven-Suriname, het binnenland  waar  de mensen nog leven volgens oude tradities en rituelen. Bert – zo heet hij, want heel veel donkere mensen hebben erg Hollandse namen zoals Bert en Wim – gaf ons een grote omhelzing (= Brasa) omdat  hij zo hard had gewerkt en alles af was, wat hij had willen doen die dag. Nu is dat met die grote hitte een hele prestatie, dus wij beantwoordden de brasa met veel enthousiasme. Wíj hadden alleen maar in de rivier gezwommen en ons vermaakt in het dorp. Bert is een man die graag brasa’s geeft, bij elke gelegenheid die zich maar voordoet, krijg je een brasa van hem, hij is een grote schat van een man. Een wonder om te ontmoeten. Hij wil ook het liefst dat iedereen in zijn omgeving het goed heeft. Hij vertelde dat zij met de mannen van het dorp en een enkele vrouw gingen bidden voor een zieke man. Aandacht en warmte uitstralen en de gemeenschap bouwen.

In het kindertehuis Tamara waar ik was en waar we met elkaar een kinderviering hebben gevierd, vroeg ik aan de kinderen: wat doe je voor iemand van wie je houdt? Omhelzen, zei één van de kleinste jongetjes, en dat terwijl hij niet vaak een omhelzing, een brasa zal krijgen.

Gelukkig weten kinderen vaak wel in zichzelf wat liefde is en wat liefde van je vraagt. Onder elkaar zoeken ze de warmte en de genegenheid als ze die van volwassenen niet krijgen.

Toen wij in het dorp van Bert kwamen op weg voor een ‘boswandeling’ door  het oerwoud kwam er een hele kleine oude vrouw op ons af met wijd open armen, ze omhelsde ons alle drie en we voelden ons welkom in het dorp. Bert zei later dat noch zijzelf, noch anderen weten hoe oud zij is. Maar zij leek voor ons een kleine engel met  zachte grijze krulletjes. Iemand die wijsheid en liefde uitstraalt en het ook kan geven.

Ik dacht: hoe zou het zijn als ik dat eens ga doen in Hoogkarspel en Westwoud, iedereen een brasa geven, een warme omhelzing. Wat zou het dan anders worden… Wie weet, komt het ervan.

Brood voor de eendjes

Bij de overweging van Henk Kemper op 6 maart 2014

“De dominee gooide het overgebleven brood van het avondmaal voor de eendjes, tot schrik van de katholieken onder ons.”

Zondag zongen we uit volle borst voor een volle kerk.  We hadden de oecumenische kerk De Regenboog bij ons te gast. 30 kerkleden versterkten onze gelederen voor een zondag en na afloop lunchen we met hen en wisselen onze ervaringen uit. 40 jaar oud is de oecumenische kerk, precies even oud als onze basisgemeenschap. 40 jaar geleden werd er één kerk neergezet in een nieuwbouwwijk in Leiden, een kerk door gereformeerden, hervormden en katholieken oecumenisch opgezet. Nog steeds is de kerk oecumenisch, hoewel de bisschop hier en daar een stokje voor heeft gestoken. Van rechts tot links is iedereen betrokken – en de lijn naar de institutionele kerken wordt gekoesterd. Heikel, spelen wij kerkje, of zijn we kerk?

Zaterdag zong ik nog uit volle borst op de begrafenisdienst van Doreen, een vroegere collega en vriendin. We werkten allebei voor de kerk, ik vanuit de katholieke vrouwengeloofbeweging en zij vanuit de zwarte vrouwengeloofbeweging, de womanistische beweging – zoals zij die noemde. Een kerk vol mensen, merendeel zwart, protestantse liederen en was swingende erbij vanuit evangelische zwarte hoek. Aruba, stond er als geboorteplaats op haar overlijdensbericht, dat wist ik niet. Zij was daar heel fel op: “Kijk eerst maar eens naar wie ik ben, voordat je gaat vragen waar ik vandaan kom.” Ik heb haar nooit gevraagd waar ze geboren was.

Scherpte in de gemeenschap, we hebben het nodig om elkaar scherp te houden. Tegelijk verwonden we elkaar met onze scherpte, met onze kritiek of met onze gevoeligheden. Kerk is met name daar waar je kwetsbaar bent, juist omdat het je allemaal zo aan het hart gaat.

Zon te over en kind te veel

Ik ben in Suriname, het land van de zon, de bloemen, de kleurrijke kleding, de vele verschillende culturen, Hindoestanen, Javanen, Chinezen, Afro-Surinamers, Creolen, Indianen, Marrons noem maar op.

Ook het land van de verschillende religies: rooms-katholiek, evangelisch, joden, moslims, hindi, winti, natuurreligies en alles mag naast elkaar:  de synagoge staat naast de moskee. Het is het enige land in de wereld waar mensen zoveel respect hebben voor elkaars levensbeschouwing.

Maar respect voor het kind is heel anders hier dan bij ons. Op bezoek in kindertehuis Tamara treffen wij een functioneel ingericht gebouw aan met 19 kinderen, 15 begeleidsters, 2 maatschappelijk werksters, een kokkin en een jonge directrice.

De kinderen zijn voorzien van de eerste levensbehoeften, kleding, eten, een eigen bed en gaan naar school als ze daar aan toe zijn. Ze hebben elk hun eigen dramatische voorgeschiedenis en dat is af te lezen van hun koppies. Marleen en ik hebben voor elk kind een knuffel meegenomen, een Oennie (van Unicef) en een koffer vol  met  nieuw speelgoed van een van onze gemeenteleden in Hoogkarspel.

De kinderen zijn dolblij met de knuffels,  wildenthousiast over het speelgoed. Er wordt nauwelijks gezongen en weinig voorgelezen en de nadruk ligt op streng beleid. De straffen liegen er niet om. Strafregels schrijven, niet meedoen met een uitje. In onze ogen veel te zwaar.

In de gesprekken met vrouwen die we hier tegenkomen, horen we van de vrouwen dat ze zelf ook mishandeld zijn.

Tijdens een van onze taxiritten met onze vaste chauffeuse wordt zij gebeld, zij schreeuwt het uit, een jongen van 6 jaar is op straat aangetroffen met twee tassen kleren. Hij is bij haar vriendin gebracht. Dan vertelt ze dat zij ook door haar moeder op straat is gezet.. Wij horen de wanhoop in haar stem. Het raakt haar diep. We blijven op de hoogte en horen dat de ouders/verzorgers later bij de politie hun straatje schoonvegen en onze taxivrouw gelooft het net zo min als wij.

Suriname, een land om verliefd op te worden, op de zon, de mensen, de kleuren, de bloemen en planten, de vogels . Wij wonen 3 weken in de Arendstraat van Paramaribo en elke dag zweeft de arend boven ons hoofd. Het is een land in opbouw, in ontwikkeling, de ene keer meer succesvol als de andere keer. Als je jong ben, kan je als ondernemer hier flink wat bereiken. Een land wat je aantrekt en waar je af en toe van gruwt.

We hebben veel zon hier en heel veel stof tot nadenken!