Wetboek van Gods-Recht

Wetboek vn Gods-Recht

Gods recht werkt anders dan ’s mensen-recht. Gods wetten zijn soms niet te volgen in de logica van ons, stervelingen. God kent andere uitgangspunten, is vergevingsgezind en trouw tot in eeuwigheid. Geen strafrecht dus, maar vergevingsgezindheid: Gods Goed-recht.

Over Jona die na het walvis-avontuur merkt dat God Ninevé niet straft. Dat stelt hém teleur. Maar Gods-recht werkt anders dan ’s mensen-recht.
Paulus schrijft aan de Galaten dat ze God moeten volgen en niet de nieuwlichters die teruggrijpen op oude Joodse wetten.
Gods wetten zijn soms niet te volgen in de logica van ons, stervelingen. God kent andere uitgangspunten, is vergevingsgezind en trouw tot in eeuwigheid. Geen strafrecht dus, maar Gods-Recht: vergevingsgezindheid. Henk Kemper over Gods Goed-recht. 
– – – – – – –
“Hebben jullie dat ook weleens, dat je in een bepaalde kring zegt dat je dirigent bent, dat je naar de kerk gaat. Naar een levende gemeenschap van mensen die het goede met de samenleving voor heeft. Heb je dan ook dat er in de ogen van de toehoorder een verbazing zichtbaar is. Die verbazing van “ach gut, hij weet niet beter.” Mensen vormen zich, meestal op basis van hun eigen inzichten een mening over je. Ze denken ook meteen iets van en over je.

Het begrijpen van God
De lezingen van vandaag maken het voor mensen die zeggen te geloven niet meteen gemakkelijk. Want het lijkt te gaan over het begrijpen van God. Iets dat voor ons, mensen, behoorlijk ongemakkelijk of zelfs onmogelijk kan lijken. Kúnnen wij God eigenlijk begrijpen? Of staat ons menselijk denken ons in de weg. Is Gods idee van recht voor de mens gelijk aan de manier over hoe wij daarover denken?
Voor ons is recht, recht en krom simpelweg krom.
In sommige Bijbelverhalen lijkt het recht dat God toepast in onze mensenogen krom. Hoe kán het dat God voor mensen opkomt die dat niet lijken te verdienen.
Neem nu dat verhaal van Jona. Het is overbekend. Vandaag lezen we het vervolg op het deel van het verhaal waarin Jona door God naar Ninevé wordt gestuurd. Jona heeft daar bepaald geen zin in en probeert zich te verstoppen voor God. Hij komt terecht op een boot. Tijdens zijn reis steekt een onbedaarlijke storm op en de bijgelovige zeelui verdenken Jona er van de oorzaak van de storm te zijn. Ze zetten hem overboord en Jona wordt verzwolgen door ‘een grote vis.’ Die spuwt hem uit en Jona gaat vervolgens toch op weg naar Ninevé waar hij de mensen vertelt over Gods grote daden, over de zonden die de mensen begaan en de boete die zij zouden kunnen doen. Tot zijn verbijstering gaan mensen massaal over tot
boetedoening. Dat nu verteert God en hij voert zijn plan om Ninevé met de grond gelijk te maken niet uit. Van dat moment af pakken we in de lezing van vandaag de draad op. Er staat dat God zag dat de inwoners een einde maakten aan hun slechte gedrag. Hij kreeg medelijden en hij veranderde zijn plan. Hij had gedreigd de stad te verwoesten, maar Hij deed het niet.

Totale verwoesting
We lezen dat Jona daar heel kwaad over werd. Was hij helemaal naar die verdomde stad gegaan met het oogmerk weleens eventjes te laten horen hoe God over de daden van de inwoners dacht, met in het vooruitzicht gesteld de totale verwoesting, dóet God het niet.
Jona voelt zich misschien gebruikt en in de kou gezet. Hij daagt God uit en zegt wel te weten dat hij voor Jodokus was gezonden. Hij wist immers al
dat God een God is vol liefde en geduld. Trouw en er niet op uit mensen te straffen. Méént Jona wat hij hier zegt, of is het allemaal cynisme.
Hoe dan ook: God vraagt hem of hij een goede reden heeft om kwaad te zijn op een God die kiest voor het welzijn van mensen. Ook als dat gaat over mensen die tot inkeer zijn gekomen. We worden geconfronteerd met de wijsheid en rechtlijnigheid van mensendenken tegenover God-denken. Het mensenrecht van oog om oog en tand om tand, tegenover het denken in termen van: ze zijn tot inkeer gekomen. Ze verdienen een nieuwe
kans.
Het lijkt een manier van denken waarin je moet kunnen geloven. Je moet kunnen en durven geloven in een God die het beste met je voor heeft. Überhaupt moet je kunnen geloven in een God.
Zoals ik zo even al zei: soms word je meewarig aangestaard als je zegt in God te geloven. Ben je niet van deze wereld en zweef je er op los.
Zoals Jesaja al schrijft: “Als jullie mijn woorden belangrijk vinden, luister dan naar mij. De rest van het volk heeft een hekel aan jullie. Ze willen niets met jullie te maken hebben. Ze lachen jullie uit en zeggen: ‘De Heer moet maar eens laten zien hoe machtig hij is.” In de woorden van het lied dat wij zongen: Het zijn Niksers en Leeghoofden, zij die zeggen dat God niet bestaat. Het zijn mensen die de weg opbreken. Ze verwoesten het land. En niemand die nog raad weet.

Mooie dialoog
Een mooie dialoog die ontstaat in dat lied. Want God zelf komt aan het woord. Hij zegt:
“Hebben zij nog nooit van mij gehoord,
die aanstichters van dood, 
die mijn mensen verpatsen en vreten als brood,
die loochenen dat Ik ben die Ik ben, 
dat Ik bij name ken de minste der armen,
dat het mijn naam is een god van ontrechten zijn, 
dat zij wel sterk staan misschien,
maar mijn trouw en mijn toekomst duren het langst.”

En we zongen:
“In zijn verborgenheid, vanachter het licht,
houdt Hij zijn ogen hoopvol gericht
op de kinderen der mensen.
Hij zoekt of er nog één is,
waar ook, in welke uithoek, 
één die beter weet, opnieuw begint,
één kind dat durft,
één die zijn wortels uitstrekt naar de bron.”

Dát nu is het verhaal van Jona. Jona die vasthield aan een wraakzuchtige God. Een God die God niet wenst te zijn, zo blijkt. Jona wordt op zijn nummer gezet en krijgt te horen dat hij geen reden heeft kwaad te zijn op een God die zijn erbarmen toont. Jona kon God niet begrijpen. Hij zat vast in mensenredeneringen. Hij was boos. Terecht? Ik weet het niet. In elk geval was Gods waarheid, Gods oordeel en beoordeling anders dan zijn
oordeel. Want God redeneert anders. Oneindig trouw en liefdevol. Altijd vergevingsbereid.
En dat maakt God precies tot de God waarin we wensen te geloven. Is dat wishful thinking? De onlangs overleden theoloog Harry Kuitert zei: “Alles wat men spreekt over boven, komt van beneden.” Voor Kuitert leidde dat tot het idee dat mensen God hebben uitgevonden.
Zelfs tot het idee dat God niet bestaat. God is een uitvinding van mensen. Zelf vind ik de discussie of het Opperwezen God bestaat irrelevant. Want ons geweten maakt het de moeite waard om in God te geloven. Noem het geweten, of noem het verbondenheid. Of liefde. Feit is dat de liefde ís en dat die spreekt in ons geweten. Een diametraal andersdenkende theoloog was Henri Nouwen. Voor hem was niet de vraag: Ik ken God, maar was de vraag: Ik
hoop dat God mij wil kennen. Dat brengt ons naar het idee dat alles draait om de liefde.
God begrijpen: kan dat? Onze redeneringen gaan anders. God zet ons dan steeds op het verkeerde been. Liefde is de basis van alles. Liefde voor elkaar, voor God, voor gemeenschap en ook voor jezelf. Soms dreigt het mis te gaan in gemeenschappen. Daarover schrijft Paulus in zijn brief aan de inwoners van Galatië. Hij is teleurgesteld over de dingen die na zijn vertrek zijn gebeurd.

Terugtrekkende beweging
Want na zijn vertrek leek het gelovige volk een terugtrekkende beweging te maken naar oude Joodse gebruiken, onder invloed van optredende evangeliepredikers die probeerden het christelijke geloof te combineren met de Joodse wet. Paulus werpt de vraag op waarom de mensen nu luisteren naar anderen. God heeft hen de Heilige Geest gegeven en deed dat niet om mensen ertoe te bewegen te leven naar de Joodse wet. Hij zegt dat er weinig mensen nodig zijn om groepen in de war te brengen. En hij vraagt wie er voor gezorgd heeft dat mensen stopten met leven zoals God dat bedoelde. Zijn antwoord: God in elk geval niet.
Ja, de mensen krijgen onder uit de zak. En toegegeven, het is wat ordinair van Paulus als hij zegt dat mensen die graag over besnijdenis praten, dus de zuivere Joodse Wetten willen naleven, alles er dan maar moeten afsnijden. Hij bedoelt, denk ik, te zeggen dat we onze eigen, door Jezus aangereikte koers moeten behouden. Dat we ons kompas moeten blijven richten op de essentie van de wetten van God, voorgeleefd door Jezus. En dat gaat veel
verder dan slechts leven naar de letter, slechts naar de wet, maar dat doet een beroep op ons geweten, op ons verstand en op ons geloof. Wie alleen naar de letter van de Wet wil leven kan het denkgoed van Jezus dus wel afsnijden.

Wetboek van Gods-Recht
Voor op het boekje staat het thema: Wetboek van Gods-Recht.
Voorafgaand aan de totstandkoming van viering en boekje hebben Fred en ik altijd even contact en ik geef dan in enkele steekwoorden aan in welke richting ik denk, zodat Fred er weer een prachtige afbeelding bij zal vinden. Hij stelde mij de afbeelding van vandaag voor en schreef mij terug:
“In mijn associaties naar aanleiding van je woordenschets bleef ik uiteindelijk haken bij jouw uitspraak: “het idee dat Gods wetten soms niet te volgen zijn in de logica van ons, stervelingen. In deze -bekende- afbeelding staat de linker hersenhelft voor de plek waar onze rede zetelt: die van onze menselijke calculerende, berekenende, logica. De rechterhelft staat voor creativiteit.
“In de toepassing voor jouw thema vertaal ik dat laatste graag naar: de Veelkleurig Goddelijke, Alomvattende Wijsheid, Kennis en Liefde. Die gaat oneindig veel verder dan de zwart-grijs-witte logica van mensen, maar is in elk van ons in aanleg aanwezig.
In mijn optiek roept Jezus ons keer op keer op om juist die rechter hersenhelft, die het dichtst aanschuurt tegen wat hij Vader noemt, aan te spreken.
Die rechterhelft kan ons leiden om over onze aardse beslommeringen heen te kijken, beter begrip te hebben voor omstandigheden en kracht geven om over onze eigen (logische) schaduw heen te springen…
“Of is dat te ver gezocht en doorgeredeneerd?”, vroeg Fred mij.
Nee, dat is volgens mij niet te ver gezocht. Het lijkt mij dat Fred in samenvattende woorden de essentie heeft getroffen van wat ik naar voren wil brengen.

 – – – – – – –

Alle teksten rond deze overweging (PDF)

Overwegingen 2017

 

Weemoed

Het loof valt af, de herfst is ingetreden,
weer tikken aan de vensters dikke droppen;
in brieven in vergeelde enveloppen
herlees je in een uur heel je verleden.

Je tijd verdoemd met lieve kleinigheden
wou je dat niemand aan je deur kwam kloppen;
je kunt je met zulk weer maar best verstoppen,
bij haardvuur peinzend, half in slaap gegleden.

Zo in mijn stoel verlies ik mij in dromen
van sprookjes uit de jaren die vervlogen,
terwijl de nevels het vertrek doorstromen;

dan hoor ik rokken, door de wind bewogen,
en zachte stappen in de kamer komen…
Weer voel ik koele handen op mijn ogen.

Mihai Emininescu (1850-1889) Vert. Jean Pierre Rawie

Binnendingen
In een vliegende storm – toch maar thuis gebleven – zit ik dit gedicht over te schrijven.
Al weer is het herfst en opeens zijn we naar binnen gedreven,  en dan ga je binnendingen doen. Zilver poetsen, meubels opwrijven, een boek lezen, oude spullen uitzoeken, herinneringen ophalen of  een nieuw recept uitproberen.
Met lichte weemoed zie ik de bladeren van onze bomen vallen, ze worden met grote snelheid door de steeg en op het terras geblazen.

De familie mus dient zich aan voor het eten, aanvankelijk hadden we in deze zomer zo ’n stuk of acht kleine musjes en nu is het een veelvoud. Een zwerm strijkt neer om de havermout op te pikken, maar ze zijn ook even zo snel weer weg.
Een enkeling waagt zich buiten over het pas herstelde dijkje voor ons huis met de hand aan muts of capuchon. De buurman zit of hangt op zijn zeilboot, bang voor schade door de storm. Het filmhuis doet goede zaken, want wat moet je anders met dit weer.

Code Oranje
Het geeft ook rust zo’n dag, even geen prikkels van buiten af. Het is Code Oranje en daar doe je niks aan. Je hoeft niet te kiezen en je mag mijmeren over de dingen van het leven, even stilgelegd. In onze Westerse gereguleerde samenleving wordt je niet zo vaak bepaald door dingen van buitenaf, het weer bijvoorbeeld. Dat is in andere delen van de wereld heel anders. Maar ook wij zullen moeten wennen aan dit soort invloeden op ons leven. Een man uit St Maarten zei: “Ik wil mijn leven weer terug”. Weemoed en heimwee naar een leven van comfort en luxe, leven en niet overleven zoals nu.
Hoe gaat dat er voor ons uitzien in de komende jaren, anders, dat is zeker. Laten we elkaar maar vasthouden en helpen als het anders wordt.

Ds.Marina
marinaslot@kpnmail.nl

Ik heb een droom

Wat wordt er toch veel gesproken over kerksluiting in Nederland, over de toekomst van de kerk of beter gezegd dat er geen toekomst is voor de kerk. De kerk is niet sexy, niet cool.
Gelukkig hoor ik ook dikwijls het tegengeluid dat meer gaat over geloof en dat dát nog lang niet uit de wereld is. Geloof in dat het beter kan gaan met de mensen, dat verschillen overbrugd kunnen worden, dat er mogelijkheden zijn om bij elkaar te komen en dat we met elkaar de angst voor de ander en het vreemde andere kunnen overwinnen.

Rijkdom
Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik in mijn tijd als dominee geen kerken hoef te sluiten, we hebben de rijkdom van twee mooie gebouwen die centraal staan in onze dorpen.
Ik heb een droom over de kerk van de toekomst, dat is een plek waar je je kunt voeden en inspireren, er zijn  allerlei activiteiten op spiritueel gebied en om de gemeenschap te versterken. Kerkgemeenschappen vloeien op een organische manier in elkaar over, mensen zoeken zelf hun plek en komen samen, hebben wat voor elkaar over, praktisch en in geestelijke zin. Kerken blijven zo in het centrum van de gemeenschap, alleen misschien  op de lange duur niet meer op zondagmorgen.

Het kan zijn dat de zondagsvieringen afvallen in de toekomst, maar dat we door de week wel samen een vesper vieren, een viering houden in het verzorgingshuis, van een gezamenlijke maaltijd genieten, boeken lezen, over de bijbel praten gekoppeld aan ons dagelijks leven, dansen, naar films en theater kijken in de kerk. Of naar muziek luisteren, zingen en projecten opzetten om in het dorp, dichtbij én veraf hulp te bieden.
De soos heeft wekelijks haar middag in de kerk, koren kunnen er zingen, verenigingen bij elkaar komen, activiteiten van het dorp krijgen er hun plek.

Gevraagd en ongevraagd steun
En de dominee dan?, is ook een vraag: dominees zullen nodig blijven om dat proces van gemeenschapsvorming te begeleiden, ze zijn dienstbaar aan de gemeenschap in pastorale begeleiding van mensen in de belangrijke fasen van hun leven bij vreugde en verdriet, bij ziek en zeer en rouw en trouw. Dominees hebben de mogelijkheid om na te denken over het leven, over de christelijke en religieuze waarden als liefde en rechtvaardigheid, overgave en waarheid. Waarden die wij in de samenleving goed kunnen gebruiken en die een verbindend element kunnen vormen. Dominees zijn verbonden met groepen mensen, ze kennen hen en volgen ze in hun leven. Ze mogen gevraagd en ongevraagd steun en hulp bieden aan de mens die dat nodig heeft en dan maakt het niet uit of je ( nog) lid van een kerk bent.

Het vertalen van woorden uit de Bijbel zal inclusief gebeuren, praktisch en toegespitst op het leven. Misschien is er behoefte aan leren over dat mooie boek. Dan is er altijd iemand in de buurt  met de kennis die vertaald wordt in de gewone taal van mensen. Dat is mijn droom voor de toekomst en ik leef het eigenlijk al samen met de gemeenschappen van Hoogkarspel en Westwoud.

Wat heerlijk als je droom werkelijkheid mag worden.

Ds.Marina
marinaslot@kpnmail.nl